Gewezen voorzitter Eric Van Gucht is op 2 december 2023 op 91-jarige leeftijd overleden. Hij was voorzitter van onze wandelgroep Smokkelaars Maldegem in de periode in de jaren zeventig tot 2014.
Ben je nog geen lid, maar wil je het alsnog worden, dan betaal je €15 per persoon op de rekening BE47 0010 4894 6680 van wandelgroep De Smokkelaars Maldegem met vermelding van de namen van de nieuwe leden. Je kan dan ook best een e-mail sturen naar onze ledenverantwoordelijke Patricia Dewaele: patriciadew@hotmail.com met de namen van de te verzekeren personen.
We zetten de voordelen van het lidmaatschap nog eens op een rijtje:
* Deelname aan op maat gemaakte wandeltochten met sociaal tintje.
* Deelname en indien mogelijk korting op de groepsactiviteiten zoals bijvoorbeeld de Stoverijwandeling en Het Smokkelaarscafé;
* Gratis nieuwsbrieven en informatie via de website (https://www.smokkelaarsmaldegem.be )
* Verzekerd zijn tot eind 2024 tijdens de uitoefening van je wandelactiviteiten (zowel individueel als in clubverband);
* Betere bescherming door vzw-structuur DSM;
* Korting bij de activiteiten van andere aangesloten clubs;
* Een gratis abonnement op het tijdschrift Walking Magazine (4/jaar);
5 dagen wandelen vanuit Bad Honnef “Das Siebengebirge “
Voor de 4de maal trek ik in het najaar mee om enkele dagen te wandelen in Duitsland.
Na de Hunsruckweg en de Burgruïneweg langs de Rijn zijn we deze herfst terug aan de Rijn nl in het Siebengebirge gebied. Een streek dat ongeveer 10km ten zuiden van Bonn ligt en aan de andere kant van de Rijn. Mooie bossen met valleien (bachs), rotsen, holle wegen, toppen met uitzichten, wijngaarden, …
We kiezen dit jaar om rondwandelingen te maken, gemakkelijk voor verplaatsingen, keuze over.
Het gebied wordt gekenmerkt door toppen zoals de naam reeds doet vermoeden. De Petersberg, Hirschberg, Falkenberg, Oelberg, Geisberg, Weilberg, Leyberg , Löwenberg, …zijn de voornaamsten.
Op zaterdag doen we na de picknick een eerste rondwandeling vanuit Oberdollendorf en maken meteen kennis met enkele stevige klims naar oa. de Petersberg . Deze berg ademt historie uit. In de 2de wereldoorlog was dit een ziekenhuis en nu fungeert het als een luxe hotel onder meer zeer intrek om hoogwaardigheidsbekleders uit de ganse wereld onder te brengen bij staatsbezoeken (Bonn zeer dichtbij) ook Queen Elisabeth was er ooit. Er staat een mooie kapel, daterend uit 1763 met mooie plafond fresco’s. De moeite voor de klim.
De zondag brengt ons naar Bad Honnef. We komen op de middag aan de Löwenbergruine: wat een uitzicht over Rijn enerzijds en anderzijds bossen. De zon breekt door om tijdens onze tochten niet meer te verdwijnen. De terug tocht brengt ons via andere toppen naar het Tretschbachtal, die doet ons onmiddellijk denken aan de Ninglispo in ons eigen landje.
Onze volgende dagtocht brengt ons naar het Kasbachtal met een smalspoor van enkele kilometers. Iets zuidelijker gelegen gaan we in Unkel van start met een “trappen klim “die ons onmiddellijk weg brengt van de Rijn. Op en neer, holle wegen, dorpen, vergezichten meer moet dat niet zijn. Op de terugweg spoeden we ons naar brouwerij Steffens, waarvoor we heel wat pijltjes zagen: “Montag Ruhetag”! Geen andere horeca in het dorpje en we besluiten dan maar naar het notel terug te keren. Op de terug weg zien we aan de overkant van de Rijn Remagen en de overblijfselen van een brug liggen. Dit is waar de geallieerden in op 7 maart 1945 nog net de Rijn konden oversteken om Hitler te verslaan. Er is nu een bezoekerscentrum in ondergebracht.
Op dinsdag gaan we van start aan ons hotel naar de beroemde Drackenfells ruïne op 321m hoogte. We zien deze vanuit het dorp: stevig klimmen. We nemen de oostelijke zijde om verder te wandelen en komen na enkele bezienswaardigheden oa aan de Rosenau ruïne, daterend uit de 13de eeuw. Na terug stijgen en dalen komen we in Königswinter terecht, vlak aan de Rijn op een mooi terras voor koffie en taart, getrakteerd door onze jarigen. Bedankt en lekker! Na de rust mogen we terug klimmen want het Drackenfells slot staat nog op het programma. De klim naar 265m is lastig. Helaas te laat om nog slot en tuinen te bezoeken. Het zal voor een volgende keer zijn want de beelden laten iets heel moois vermoeden. We gaan verder stijgen tot we terug aan de Drackenfells ruïne komen, deze maal vanuit noordelijke richting. We zien de enorme verankeringen die gebeurd zijn om de ruïne te beschermen tegen verval. Het lijkt wel een abstract kunstwerk. We kiezen vanaf de ruïne het pad van deze morgen en dalen terug af naar Schöndorf, naar ons hotel “Weinhaus Hoff”.
We besluiten een iets vlakkere wandeling te doen op woensdag. We hadden een folder ontdekt voor een 42km lange Kapellenweg met daarop 3 rondwandelingen van ongeveer 14km ieder. Het werd de blauwe variant, gekenmerkt door “Bergbau, Bäche en Handelswege” met hier en daar een stukje aangebreid. Iets anders dan onze vorige tochten maar niet minder mooi!
Ik wil nog meegeven dat dit natuurpark een geliefkoosde uitvalsbasis was voor de natuurtochten van Beethoven; hij was tenslotte geboren en getogen in het nabije Bonn. Er is een bewegwijzerde wandeling (groen vierkant met een witte B in) die langs de mooiste punten in het zevengebergte gebied komt met info-tafels over de tochten van deze componist. We lazen dat hij er de inspiratie vond voor zijn “Pastorale”. Wandelwegen van top naar top, berg naar berg, culinair goed en lekkere wijnen. Goed bereikbaar, goed bewegwijzerd met stenen- inzetten in rotsen op kruispunten met km aanduidingen. Een ware ontdekking en een aanrader!
We hadden na 5 dagen stappen 135321 stappen op de teller, goed voor ongeveer 90km op en af. De uitgebreide voorbereiding van Luc heeft 100% geloond! Op naar volgend jaar!
Het is de derde dag. De nachtrust heeft ons deugd gedaan. We zijn klaar voor de zwaarste en langste tocht van de vakantie. De eerste km’s zijn asfalt. Niet meteen de ondergrond die we verkiezen, maar we kunnen rustig de spieren loslopen. Bovendien kunnen we volop rondkijken en foto’s nemen van de kloof die beneden tussen de rotsen kronkelt. Er is ook tijd voor een omslagfoto voor de FB-pagina van de Smokkelaars.
Na dit intermezzo kunnen we algauw een pad nemen richting La Palud-sur -Verdon, een typisch Frans dorpje gedomineerd door een kasteel waar de toeristische dienst is gehuisvest. Bij de buurtwinkel slaan we onze picknick in en genieten we van een koffie, met zicht op een knaloranje lamborghini. Maar er is niet veel tijd voor getreuzel, er liggen nog wat hoogtemeters voor ons. Terwijl we op de flank van de berg een bergpad volgen, krijgen we vergezichten te zien en een kudde bonte koeien die graast tussen de bomen. Gestaag daalt de Verdon naar Lac de STE-CROIX terwijl wij stijgen en een eerste blik op het meer werpen vanop le col de Plein Voir (1 200 m).
Voor we bij Moustiers-Sainte-marie zijn staan er echter nog een aantal cols op het menu, waaronder col de L’âne (1 095 m) en signal de l’Ourbès ( 1 216 m). Deze laatste is een echte beklimming tussen de rotsen en dichte buxusstruiken. Van wandelen is hier geen sprake. Een aankomend onweer maakt het allemaal wat spannender wanneer we opnieuw 700 m moeten afdalen naar de weg. De laatste km’s naar het dorp worden afgelegd op karakter. Ondertussen zijn de rappe mannen al een terras aan het innemen bij een pizzeria. Net voor 18u krijgen we nog de kans een pizza als hapje te bestellen voor de zaak even later sluit. Logeren doen we vlak bij de cascade in een prachtig hotelletje dat we meteen kleur geven door onze was buiten te hangen.
Dag 4 starten we met een dauwwandeling door het hoge gras op weg naar de oever van Lac de STE-CROIX.
Het water nodigt uit voor een zwempartij maar het is nog vroeg en daarboven ligt een plateau te wachten. Het is een pittige klim onder de stralende zon en tegen de middag staan we redelijk bezweet op het plateau aan de rand van een lavendelveld. Tijd voor een lunchpauze en meteen laten we de was nadrogen op de lavendel. Tijdens het eten komen nog een man en vrouw boven, waarvan de vrouw ons meteen aanspreekt. Meer zelfs, het wordt een echte ondervraging; wie zijn wij, wat doen wij, wat drijft ons,… ? Alleen Ilse (die de boekskes leest ) beseft dat we met Francesca Vanthielen te maken hebben. Niet alleen presenteert zij op kanaal-Z maar wandelt zij graag en veel. Zij kiest voor een route dwars over het plateau terwijl wij verder het meer volgen op het plateau. Een rustige route tussen de lavendelvelden op verschillende plaatsen die verschillende uitzichten op het blauwe meer biedt.
Het is inderdaad rustig wandelen maar wel schrikken wanneer uit het niets een zweefvliegtuig langs achter overvliegt op amper enkele meters om even verder te landen. Even verder waarschuwt een bord voor wat we al ervaren hadden. Zonder verdere calamiteiten dalen we op het einde van de dag weer af naar het meer voor een duik bij Ste-Croix -du-Verdon. Maar het enige onweer van de dag verandert de plannen. Terug omhoog naar het hotel dan maar en het zwembad in voor verkoeling. De hoteleigenaar blijkt een Belg te zijn met een liefde voor Karmeliet en grote glazen. Nog nooit eerder een halfliterglas van Karmeliet gezien.
‘s Morgens kunnen we ontbijten met zicht op het meer. Het is “zon” dag en het wordt een korte wandeling naar onze chambre d’hôtes die ondergebracht zijn in een boerderij midden in de velden.
Op die velden zien we vandaag naast de traditionele gewassen ook velden vol knalrode klaprozen en kuddes schapen vergezeld van grote witte herdershonden die ons duidelijk maken dat we best afstand houden.
De chambre d’hôtes is voor ons alleen en heeft diverse kamers. Gaande van een ruime luxekamer met een bad op pootjes, een ruime kamer in een schuurtje tot een achterkamertje met twijfelaarke. Ik offer mij op om met Briek het twijfelaarke te delen. “Reislijder” zijn krijgt hier een andere betekenis.
We worden niet alleen welkom geheten door Frank en Cajou , maar ook door hun herdershond. Die brave loebas krijgt meteen alle aandacht. ‘s Avonds genieten we van table d’hôtes in de eetkamer en slagen we erin luidruchtiger te zijn dan Fransen en Italianen volgens onze gastheer Frank. Na een avond geanimeerde gesprekken over diverse onderwerpen gaan we onder de wol.
Onze voorlaatste dag: vandaag is ons reisdoel St-Martin de Brömes, een dorpje gelegen aan Le Colostre, een zijriviertje van de Verdon. Ook nu weer kunnen we genieten van bloemenpracht op de akkers.
We lopen enkele km’s op een plateau. Daarna dalen we af naar Esparron-de-Verdon door een arboretum met de 15 meest voorkomende bomen van de streek. Een kasteel bewaakt de smalle steegjes van het dorp. Op een terras met zicht op de Ravin d’albiosc pauzeren we even . Bij de broodjeszaak naast de deur kunnen we terecht voor een belegd broodje.
Voorzien van drank en eten zetten we de weg verder door de heuvels naast het Lac d’Eparron. Het meer wordt gevormd door een dam die we dan ook te zien krijgen kort voor we Saint-Martin-de-Brömes bereiken. In Hotel restaurant La Fontaine worden we goed ontvangen. De kamers zijn eenvoudig en het restaurant heeft een mooi aanbod. Ik laat me de Tartare de boeuf smaken terwijl anderen zich wagen aan cassolette de cuisses de grenouilles persillées. Morgen is het zover: de laatste dag.
Die laatste dag begint met een lekker ontbijt waarna we het dorp verlaten om de omliggende heuvels in te trekken. Tegen de middag zakken we af naar de vertrouwde Verdon. Bij Gréoux-Les-Bains is de Verdon een klein kanaal , getemd door de diverse dammen onderweg. Zij lijkt in niets meer op die woeste rivier die we enkele dagen geleden zagen. Op het terras aan het drukste rondpunt is het opnieuw wennen aan auto’s en vrachtwagens. Het besef komt dat het einde nadert. Nog een laatste keer een supermarkt binnen voor baguette, jambon, bananen en snelle suikers .
Het laatste stuk wordt ingezet. We laten het kasteel van de tempeliers links liggen. De Heilige Graal nemen we wel een volgende keer mee. Nog een laatste heuvelrug over en dan zien we ons einddoel Manosque liggen. Het landschap deint uit in de brede vallei van de Durance.
De laatste km’s lopen langs een grote weg. Genieten zit er niet echt meer in, de hitte op het asfalt maakt het best lastig. De snelle jongens volgen nauwgezet de Gr4 die vlak voor Manosque nog even het groen opzoekt. Wij kiezen voor de kortste weg en treffen elkaar bij het busstation.
Na een goede douche trekken we nog de stad in voor het “laatste” avondmaal. Er is tijd om even de binnenstad te ontdekken. We dreigen eventjes verzeild te geraken in de betoging die de nationale stakingsdag voor behoud van de pensioenen afsluit. Maar de rust keert snel terug. Op de Place de l’Hôtel de ville laten we het ons smaken.
Afsluiten doen we met een terrasje op de Boulevard de la plaine. Ik heb ervan genoten en dank mijn medereizigers voor hun vertrouwen en praktische steun. Het is een ervaring die ik iedereen kan aanraden.
Praktisch:
Ik heb de TopoGuides La Haute Provence par les Gorges du Verdon ( La Route Napoléon à pied) als leidraad gebruikt. De etappes staan aangeduid met afstanden en duur. Bovendien staan er suggesties voor verblijven in. Voor de reis hebben we de tgv gebruikt vanuit Rijsel (Lille Flandres – Aix-en-Provence) en aansluitend de bus (samen te boeken) naar Manosque en dit in minder dan 6 uur. De eerste dag zijn we met plaatselijke bussen (1 overstap) in 2u 40 naar het beginpunt van de wandeling gereden.
Niemand wou blijkbaar de trein missen. Op de voorziene stopplaatsen stond iedereen klaar om met het minibusje naar Rijsel (Lille Flandres) te rijden. We hadden gekozen voor een dag heenreis, 7 dagen wandelen, en een dag terugreis. Het verkeer liet ons probleemloos reizen waardoor we het uur speling konden benutten met een koffie op een terras. Een naadloze verbinding tussen TGV en touringcar bracht ons van Lille tot Manosque in minder dan 6 uur.
Om kwart na 6 konden we de bus nemen die ons via Digne Les Bains naar Castellane bracht. De planning was inchecken in het hotel en dan de tijd nemen om Manosque te verkennen en een hapje te eten, maar een hevige onweersbui met hagelstenen wijzigde de plannen. Uiteindelijk moesten we door de regen een restaurantje zoeken dat we dan ook vonden aan een van de stadspoorten van Manosque. Het overdekte terras rook erg “kruidig” door een tafeltje verstokte rokers, maar de lamsschenkel was heerlijk en “smetsochte” (heel zacht , als smout zo zacht; een typische Urselse uitdrukking). Op tijd in bed was de boodschap want ’s morgens hadden we nog een busrit van 2 uur voor de boeg om aan de startplaats te geraken.
Onderweg genoten we alvast van de vallei van de Durance om dan via de N85 een voorloper van de Alpen over te steken naar het stroomgebied van de Verdon, onze gids voor de volgende 7 dagen. Woensdag betekent marktdag in Castellane. We namen ons ontbijt en sloegen proviand in onder de vorm van baguette,saucisson et fromage locale. De regen besefte ondertussen dat we hoe dan ook zouden wandelen en hield dan ook op na de eerste km.
De aanloop naar de eerste toppen was gemoedelijk en gaf ons de tijd de nevelslierten te bewonderen die net als wij uit de vallei opklommen tot over de bergkammen. Na onze eerste beklimming vonden we een prachtig picknickplaatsje bij de kapel Saint-Jean waar we om 12u de klok luidden. In de namiddag hesen we ons verder omhoog over diverse cols. Onderweg konden we orgelpijpen kopen in Chasteuil , troffen we een verlaten kruiwagen aan op meer dan 1000m hoogte ( een mens vraagt zich af hoe die daar terechtkomt?) en zagen we hoe bos zich herstelt na een brand.
Net voor Rougon staken we nog de hoogvlakte van Suech over op een hoogte van 1200 m. Gevangen aan alle zijden door bergtoppen waren we blootgesteld aan de 2de regenbui van de dag. Op het plateau lagen grote ondiepe plassen verscholen in het gras waardoor we laveerden naar de overkant. De afdaling naar Rougon, een dorpje met eersterangs uitzicht op de Gorges du Verdon, verliep vlot en eindigde op het terras van Crêperie Le Mur d’Abeilles.
Met een pannenkoek met honing beloonden Peter en Kurt zichzelf voor de geleverde inspanning. De derde regenbui van de dag dwong ons naar binnen en we besloten voor de 4de regenbui die er zat aan te komen af te dalen naar ons einddoel; l’Auberge du Point Sublime. Die afdaling was technisch toch ietsje moeilijker en met die 4de regenbui die er sneller was dan gedacht kwamen we drijfnat aan. Briek kwam halverwege de afdaling tot het besef dat zijn “toebak” nog boven lag en was teruggekeerd waardoor hij een uur later arriveerde als een verzopen kieken.
De volgende dag, grote teleurstelling bij mezelf om 7u. Wat de mooiste dag van de wandeling moest worden dreigt in het water te vallen. Of beter gezegd de mist in te gaan. De kloof is volledig gevuld. Gelukkig is de zon sterk genoeg en lost de mist op na het ontbijt. Wanneer we bij Couloir Samson staan, kan er geposeerd worden in volle zon. Hier start le Sentier Blanc-Martel; waarschijnlijk de bekenste wandelroute in de Verdon. Je gaat door 2 tunnels (670m en 110 m), krijgt enkele steile klims en afdalingen te verwerken en als kers op de taart “Brèche Imbert”, een constructie bestaande uit 18 ladders met in totaal 252 treden. Ondertussen krijg je fantastische zichten voorgeschoteld.
We beginnen meteen met de langste tunnel die grotendeels meer dan 10 à 15 cm water bevat. Te diep om zomaar te negeren , dus met de zaklamp gaan we op zoek naar de ondiepe plaatsen en losliggende stenen die ons boven water houden. Ook de andere wandelaars passen die techniek toe, waardoor al snel een rij lichtjes op zoek gaat naar het einde van de tunnel.
Ondanks de talrijke waarschuwingen dat het hier om een moeilijke tocht gaat voor geoefende wandelaars zien we meerdere wandelaars die duidelijk geen benul hebben van wat hen te wachten staat.
En er staat ons inderdaad heel wat te wachten, er zijn geen woorden voor de overweldigende schoonheid van de kloof. Je moet er wel je tijd voor nemen. Tijdens het stappen kan je niet zomaar rondkijken of voor je het goed en wel beseft zie je de kloof vanuit een veel lager perspectief . ’s Middags eten we met z’n allen in een halfopen grot met zicht op de Verdon beneden en gieren boven. Het lunchpakket bevat naast oa. een pasta pesto ook een brikje waarvan ik dacht dat het een kinderdrankje was. Bleek dat het om appelmoes gaat in een knijpverpakking, een totaal nieuwe ervaring van appelmoes eten.
Tijdens het eten verzamelen zich onweerswolken die even later voor een bui zorgen. We zitten droog dus even wachten en we kunnen verder.
De tocht gaat verder van hoog boven de Verdon naar het water en terug boven. Van totaal onbeschermd in volle zon te lopen langs een rotswand om even later tussen de koelte van bomen te wandelen. Bij een 2de bui schuilen we in groepjes onder vooruitstekende rotsen en kloven waarna we het meest spectaculaire naderen: een constructie van 18 ladders tussen 2 rotswanden zal ons 80m hoger helpen over een vooruitstekende rotspartij. Tijdens de beklimming van de toch wel smalle ladders hebben we veel tegenliggers. Het is niet eenvoudig om met de rugzak te passeren. In principe hebben de stijgers voorrang , maar wegens ademtekort laten we gedwee mensen passeren tussen 2 ladders door.
We vervolgen de weg op en neer naar Chalet de La Maline. Onderweg kunnen we de grot van de beer zien en een eeuwenoude witte eik. Het is nog een pittig stukje naar de Chalet maar het vooruitzicht op een frisse pint motiveert.
Het terras van de chalet kijkt uit op de kloof en ook hier laten zich vale gieren spotten. Ondanks de regenbuien van de laatste dagen gelden bijzondere maatregelen in de Chalet inzake watergebruik. Voor ons die maar een nacht blijven kan er geen douche af, we krijgen toegang tot een mindervalidentoilet met wastafel en dit voor een 20-tal gasten. De toiletten zijn buiten en van het “droog” principe, geen “foreetje” maar een soort lopende band die de “boodschap” na 5 trappen op een pedaal naar achter brengt. Ook hier een nieuwe ervaring.
Het avondmaal wordt voor alle gasten gezamelijk opgediend aan de grote tafel en bestaat uit een soort kippenrol en puree met kaas die je het best als Tec-7 kan omschrijven. Maar honger is de beste saus en wijn is overvloedig aanwezig. Tijdens het eten merken we de veranderlijkheid van het weer op. Binnen de 5 minuten kunnen we volledig in de wolken zitten die opstijgen uit de kloof om even later even snel te verdwijnen.
Aan tafel hebben we nog een geanimeerd gesprek tussen de groep en de andere gasten. Telkens weer komt de vraag naar onze taal en herkomst. Groot is hun verbazing als ze horen met welk gemak wij ons bier in het frans bestellen, onze duitse vrienden behoedzaam uitleggen dat 11 november een verlofdag is en linksrijders de weg tonen terwijl wanneer we onderling bezig zijn niemand er een jota van begrijpt.
We trekken het niet te lang, er staat ons morgen immers de langste en lastigste tocht van de trip te wachten. In een volgende aflevering leg ik meteen ook het verband uit tussen Kanaal-Z en de smokkelaars.
Een beetje wandelaar verzorgt zijn voetjes, want dat zijn toch onze belangrijkste tools om af en toe eens en tochtje te maken. Alzo knipte ik de dag voor onze uitstap even de nageltjes wat bij. Waarschijnlijk mis ik daar enige professionaliteit, want bij het ontwaken op de dag van onze uitstap was mijn rechter- grote teen aanmerkelijk in volume toegenomen en met wat zeurende pijn als bonus erbij.
Maar toch besloot ik aan te zetten, ik zou wel zien hoe het zou evalueren. De weerberichten waren ronduit slecht, en dat had een weerslag op de opkomst. Toch startten we om 10.30u aan het station van Lessines onze uitstap, net over de taalgrens, als gepland met een dapper groepje.René Magritte werd hier geboren. We werden eraan herinnert door een standbeeld en ook aan een gedenkplaat aan zijn geboortehuis. Maar voor de rest kan wat mij betreft Lessines wel wat opknapwerk gebruiken. Een aantal gevels in art nouveau stijl getuigen van een economisch betere periode. En op de stoep is het opletten voor hondenpoep geblazen…Maar gelukkig bevonden we ons al vlug op de buiten. We volgden eerst een rustig stukje “Ravel Dendre” die zoals de naam al doet vermoeden de oevers van de Dender volgt. Talrijke vissers zaten geduldig te wachten op het moment waarop een ultieme vangst hen eeuwige roem kon bezorgen, maar dat was niet als wij passeerden. Aan de uitrusting van die mannen te zien is er ook in deze hobby één en ander gebeurd. Ze zijn allemaal met de auto en hebben een hele lading aan materiaal mee. Heel wat anders dan toen ik als kind mee mocht met mijn broer om te gaan vissen in de Boerekreek. Alles met de fiets weliswaar toen. Al na enkele kilometers begon het te regenen… Gelukkig bracht een oude spoorwegbrug redding en werd er van de nood een deugd gemaakt door een eerste stop in te lassen. De regenvlaag was van korte duur. Het zou ook de enige vlaag zijn die we die dag hadden. Misschien dat de weergoden ons naar aanleiding van het nakende pensioen van Frank Deboosere wel iets beter weer gunden. Onderweg komen we talrijke kapelletjes (ik weet het, ik heb er een zwak voor…) tegen, de één al meer onderhouden dan de andere. Ze getuigen van vergane volksdevotie. Het landschap is overwegend lichtglooiend en zorgt niet echt voor problemen, ook niet voor mijn teen die zich door het wandelen wel beter lijkt te gedragen.
Op de middag hebben we geluk, want in een klein lokaal volkscafé (Chez Isa-Bert) in Deux-Acres met een vriendelijke waard mochten we onze boterhammekes opeten. Alleen… toen ik weer aanzette om te wandelen kon ik mijn hartslag voelen aan mijn grote teen.
Aan de rand van het Bois de Lessines stoppen we even aan de Signeurie. Een statig kasteel keurig omwald. De eerste sporen van dit gebouw dateren van de 13eE. Af en toe moeten we een beetje ploeteren door het slijk, maar al bij al valt het mee. Onze tocht volgde nu een stukje GRP123. Op het einde besloten we met enkelen de tocht iets in te korten. Aan de rand van het dorp zijn enkele jonge kinderen verse wafeltjes aan het bakken om hun spaarpot wat aan te vullen. Danny vond dat we ze moesten steunen. En gelijk had hij, want ze smaakten!
Net zoals aan het begin van deze dag liepen we dan langs de oever van de Dender weer Lessines binnen.
PS1: met de teen is alles in orde gekomen. Misschien moet ik eens een pedicure overwegen 😊
PS2: De wandeling was uitgestippeld door Luc/Rita. Waarvoor dank!
Naar jaarlijkse gewoonte trokken de Smokkelaars op een meerdaagse trektocht in de herfst. Al jaren was dit onder de deskundige leiding van Johan die deze taak vorig jaar een laatste keer waarnam. Maar gewoontedieren als we zijn, besloot ik om deze mooie traditie niet verloren te laten gaan. Met de opgedane ervaring moest dit wel lukken. We kozen deze keer de “Ahrsteig” uit die de gelijknamige rivier Ahr van bron in Blankenheim tot aan zijn monding in de Rijn te Sinzig volgt. Dit jaar werden de eerste 4 etappes afgewerkt. Om een en ander af te stemmen, hadden we ter kennismaking met elkaar en het parcours, een aantal weken voordien al eens informeel samengezeten om een aantal praktische zaken te bespreken zoals vervoer, afstanden, kaarten printen, gpx, eten, kostenverdeling, etc.… Goede afspraken maken goede vrienden, weet je wel… Een Whatsappgroepje werd alvast aangemaakt zodat we alle info steeds vlug met iedereen konden delen. Aan enthousiasme geen gebrek zo bleek. We waren er klaar voor!
Donderdag 10 november: Blankenheim – Freilinger See – Aremberg (22km)
Na enige verwarring over het aanvangsuur (4u., 5u., 5.30 u.…) werd er in de vroege morgen met drie auto’s richting Blankenheim gereden. Met de elektronica van vandaag konden we elkaars positie een beetje volgen. Tegen de verwachtingen in waren er geen verkeersproblemen. We troffen elkaar dan al vroeg in een Blankenheimse bakkerij waar enkelen alvast aan een lokaal ontbijtje begonnen waren. De chauffeurs van dienst reden dan door naar het eindpunt in Walporzheim om er de wagens te parkeren. We zouden ze later weer ontmoeten op het traject van de Ahrsteig waar een taxi hen heenbracht. In het prachtig dorpje Blankenheim vonden we, verborgen in een nis, de bron van de Ahr, de echte start van onze tocht. Doordat we vlot verkeer hadden gehad, zaten we ook een beetje voor op schema. Al gauw was de hele groep weer samen en werd er in een stralend zonnetje iets gegeten en gedronken om onze energiemeter in het groen te houden. In een afwisselend parcours van bossen en weides bracht de Ahrsteig ons naar de Freilinger See. Dit is in de zomer waarschijnlijk een mooie plaats om te vertoeven, maar in november is alles gesloten. Wel konden we gebruik maken van enkele kloeke banken voor ons middagmaal. Een berichtje aan de brievenbus vertelde ons dat er een vogel nest in gemaakt had, maar dat zal waarschijnlijk een trekvogel geweest zijn, want we kregen niets te zien of horen. Na het eten liep het parcours iets meer in open veld. Ook al straalde de zon, de frisse wind liet ons toch weten dat het november was. Maar een pittige klim naar een kruisbeeld op de top zorgde ervoor dat we geen kou hadden hoor! Er stond naast dit kruis een vredesboom geplant, die er stond sinds de 20stewereldjeugddagen in 2005 met Paus Benedictus XVI, een Duitser. Geen hond die dit las, daarom dat ik het even meegeef 😊. Wel werden we getrakteerd op een eerste dosis prachtige vergezichten, iets wat we wel meer zouden tegenkomen de volgende dagen. Bij het binnenkomen van Aremberg (na weer wat klimwerk) troffen we ook nog een zeer mooi kapelletje aan, recent gerestaureerd. Op een deftig uur, nog “in den klaren” kwamen we aan in onze eerste slaapplaats: “Gasthaus Burgschänke”.
Een “Wanderer Hilfstation” maakte direct duidelijk dat wandelaars hier welkom zijn! In dit hulpstation kon je een glas wijn of een biertje nuttigen. Je stak dan het nodige geld dan maar in een bus. En passant leerden we ook de geheimen van de app Splitwise kennen, die het bijhouden van “de pot” eenvoudig maakt en alles in een oogwenk berekent.
Het hotel met ongetwijfeld een rijke dorpsgeschiedenis en bijzonder interieur en kamers, beviel ons wel. Helaas moest de kok nog aan zijn opleiding beginnen denk ik. Wat kroketten, een bokaal rode kool, wat wortels en erwten erbij gekletst en niet nader omschreven vlees. Dit alles werd ons geserveerd door een kelner die recht van een punkfestival uit de Balkan kwam. Wel een vriendelijke man, daar niet van, maar op het internet was wel sprake van heel wat andere gerechten hoor.
Maar als je honger hebt eet je alles. Na een gezellige babbel bij een weizenbiertje gingen we onder de wol voor een portie slaap.